zaterdag 25 december 2010

Strobist, het fotograferen met de flitser los van de camera, wordt vooral toegepast bij portretfotografie. Maar omdat ik naast bedrijfsfotograaf ook natuurfotograaf ben, wilde ik de strobisttechniek nu ook wel eens in de natuur uitproberen. Een experiment dat smaakt naar meer!





Vorige week gingen we op een avond naar een eik die ik al vaker gefotografeerd heb. Dit keer wilde ik hem in het donker fotograferen, uitgelicht met flitsers.



Allereerst plaatsten we de flitsers met Yongnuo ontvangers op statiefjes. Hoe veel licht die flitsers moesten geven, was een kwestie van uitproberen. Uiteindelijk stond de flitser achter de boom op volle sterkte, de flitser die de stam uitlicht op 1/64 en de flitser die de takken uitlicht op 1/32. De hulp van mijn man die steeds heen en weer liep om de flitssterkte aan te passen was meer dan welkom!



Het moeilijkst was het positioneren van de camera met groothoeklens en Yongnuo zendertje. Liggend in de sneeuw met stijve vingers van de kou manouvreren met een onwillig statief is niet echt mijn hobby. Uiteindelijk bleek het statief toch niet te werken, het biedt zo laag bij de grond veel te weinig flexibliteit. Dus werd de camera op de gorillapod gezet. En dat werkte!



Het uiteindelijke resultaat werd door de rode lichtvervuiling van een nabij gelegen dorp nog mooier dan ik gehoopt had!





Een tweede experiment deden we in een dennenbos. Lastig vanwege de dichtbij elkaar staande stammen en daardoor gauw tegen elkaar aan plakkende schaduwen. Maar uiteindelijk was dit het resultaat.




Het is een heel gesjouw met al je spullen. En een gepruts met de flitssterkte en positie van de flitsers. En toch vind ik het de moeite waard om er verder mee te experimenteren! De resultaten van mijn zoektocht zien jullie t.z.t. op mijn blogpagina!

zaterdag 11 december 2010

Kleurmanagement

Afgelopen week gaf ik een lezing over kleurmanagement bij Fotoclub Almere. Kleurmanagement gaat over het op elkaar afstemmen van de verschillende apparaten, dus van de camera op de monitor en van de monitor op de printer. Hieronder een kort verslag van wat er die avond besproken werd.


De belangrijkste instellingen op de camera die de kleur van je foto beinvloeden zijn : AdobeRGB vs sRGB, 8 of 14 bits, witbalans, RAW vs jpeg. Om met de laatste te beginnen: Jpeg comprimeert het beeld en voegt daartoe alle kleuren die op elkaar lijken samen. Daardoor gaan kleurnuances verloren. Dat is vooral zichtbaar in foto's met pasteltinten, foto's van een ondergaande zon bijvoorbeeld. Je krijgt dan zogenaamde 'banding' (strepen) in de lucht.


Dat de witbalans instelling invloed heeft op de kleur van de foto is direct zichtbaar op het LCD-scherm achter op de camera. Probeer maar. Dit kun je ook creatief gebruiken! In de reclamefotografie wordt bijvoorbeeld vaak met de witbalansstand 'gloeilamp' gewerkt om de foto blauwer te maken.




Je camera op 12-14 bits zetten i.p.v. op 8 bits betekent dat je meer rekengegevens tot je beschikking hebt bij het bewerken van de foto. Waardoor je meer kleurnuances behoudt. Dit kan overigens alleen in RAW. Als je de camera op jpeg zet, kun je alleen 8 bits foto's maken.


Bij het bespreken van het gebruik van RAW onstond een discussie over hoe zinvol het is om dan een kleurruimte in te stellen. AdobeRGB is een grotere kleurruimte, maar kun je daar niet ook achteraf in de RAW-converter nog voor kiezen? De meningen zijn verdeeld. Ook van de 'deskundigen'. Voorlopig blijft de conclusie dat het bij het fotograferen in RAW niet uitmaakt of je in AdobeRGB of in sRGB fotografeert.


Als je in Jpeg fotografeert ligt dat natuurlijk anders. Over het algemeen kun je dan het beste voor AdobeRGB kiezen (omdat dat veel meer kleuren weer kan geven). Behalve bij portretfotografie. Bij portretfotografie levert sRGB vaak betere foto's op (minder rode konen). Maar dit blijkt per camera te verschillen. Uitproberen dus!


Mocht iemand van jullie een sluitend antwoord hebben op de vraag waarom je ook in RAW je kleurruimte in zou moeten stellen, dan hoor ik dat graag!


Daarmee zijn de belangrijkste camerainstellingen voor wat betreft kleurmanagement besproken. Over naar de monitor. Zorg voor een neutrale kleur op je bureaublad (niet het tafelblad zoals iemand dacht ;-)), en kalibreer je monitor met een meetcel (de Spyder bijvoorbeeld). Heb je die niet tot je beschikking: bij Photoshop wordt standaard AdobeGamma geleverd. Niet ideaal, maar beter iets dan niets!


Wat een meetcel doet is het vergelijken van de kleuren van je monitor met de kleuren zoals die idealiter zouden moeten zijn. De correctie wordt als kleurprofiel op je computer opgeslagen.


Dan de printer (alleen van belang als je zelf afdrukt). Ook hiervoor heb je een profiel nodig. Dat kan het profiel zijn wat de kunt downloaden van de website van de papierfabrikant of een op maat gemaakt profiel. Naar mijn ervaring zijn de profielen die je laadt van de website van papier- en printerfabrikant Epson prima. Voor de profielen die je kunt laden voor de Hahnemuhle papiersoorten ligt dat helaas anders. Werk je met Hahnemuhle dan zul je dus een profiel moeten (laten) maken. Dat profiel geldt dan alleen voor jouw printer en die bepaalde papiersoort! Gebruik je een andere papiersoort, dan moet er weer een nieuw profiel gemaakt worden.


Zo'n profiel kun je zelf maken met b.v. de X-rite ColorMunki. Maar je kunt het ook laten maken bij b.v. the Result Builders of CameraTools.


En pas dan kun je gaan printen! Dat ook daar nog haken en ogen aan zitten is duidelijk. Ten eerste: laat Photoshop de kleuren bepalen, niet de printer. Ten tweede: niet alle kleuren zijn af te drukken. Zet daarom de foto in Photoshop via Bewerken - Omzetten over naar sRGB (afdrukcentrale) of naar het printerprofiel (bij zelf afdrukken).


Ook bij de instellingen voor het printen ontstond een interessante discussie. Wat is de zin van het instellen van relatief colorimetrisch of perceptueel als de kleurruimte al ingesteld is op het printerprofiel? Ik heb werkelijk geen idee! Wie wel?


Beoordeel je foto tenslotte nadat hij 24 uur gedroogd heeft bij een daglichtlamp (5000K). Volgens de NIDF moet dat dan ook nog in een neutraal grijze ruimte gebeuren. Zie www.nidf.nl. Dat is natuurlijk niet voor iedereen haalbaar. Wel handig is het om er op te letten dat er geen fel gekleurde posters/foto's aan de wand hangen die de kleurindruk van de net afgedrukte foto beinvloeden.


Als je niet zelf afdrukt zijn er twee mogelijkheden. Of je laat je foto's afdrukken bij een centrale zoals Profotonet waar je de door hen gebruikte profielen kunt downloaden. Of je laat je foto's afdrukken bij b.v. de HEMA. De HEMA biedt niet de service van het kunnen downloaden van de gebruikte profielen. De beste resultaten krijg je dan door de foto bij Bewerken - Omzetten naar sRGB om te zetten.


Dat was een heel theoretisch verhaal! Waarin ik natuurlijk absoluut niet compleet kon zijn. Zo ben ik voor het compact houden van het verhaal bijvoorbeeld uitgegaan van Photoshop, maar dat is natuurlijk niet het enige programma waarmee afdrukken gemaakt kunnen worden. Ik hoop toch dat ik jullie toch iets verder geholpen heb in deze lastige materie.

dinsdag 26 oktober 2010

Objectief kiezen

Wanneer mensen voor het eerst overgaan op het fotograferen met een digitale spiegelreflexcamera, is de vraag steevast: "Welke camera raad jij me aan?". Terwijl het objectief eigenlijk veel belangrijker is dan de camera. Koop liever een goed objectief met een middelmatige camera, dan omgekeerd!

Waar op letten bij de aanschaf van een objectief?

1. Brandpuntsafstand. M.a.w. moet het een groothoek- of een telelens worden? Dit is afhankelijk van het soort fotogafie wat iemand wil gaan doen. Voor een landschapsfotograaf is een matige groothoeklens (b.v. 14-24 mm) vaak de eerste keuze, voor een wildfotograaf is een telelens onmisbaar (b.v. 400 mm). Bij portretfotografie bewijst een matige telelens (b.v. 85 mm) goede diensten, tenzij je bij portretfotografie ook iets van de (werk)omgeving van iemand wilt laten zien, dan kies je weer voor meer groothoek (b.v. 35 mm).

Hiermee is ook wel duidelijk welke voordelen een zoomobjectief biedt ten opzichte van een objectief met een vast brandpunt. Met bijvoorbeeld een 24-70 mm objectief kun je beide onderstaande foto's maken, zonder van objectief te hoeven wisselen. Zoomlenzen met een bereik van minder dan 3 x (als het objectief begint bij 24 mm, dus een maximaal telebereik van zo'n 70/75 mm) zijn tegenwoordig zo goed van kwaliteit, dat ze niet meer onderdoen voor een objectief met een vast brandpunt.





2. Beeldstabilisatie. Bij een telelens is het fijn als er VR (Nikon: Vibratie Reductie) / IS (Canon: Image Stabilizer) ingebouwd is. Dit voorkomt bewegingsonscherpte bij uit de hand fotograferen. Zeker bij het maken van vluchtbeelden van vogels is dit van belang, omdat je dit soort fotografie meestal niet vanaf een statief kunt doen.



3. Lichtsterkte: De maximale opening van het diafragma dus. Met een f2.8 objectief kun je 's avonds langer door fotograferen dan met een f5.6 objectief. Met een f2.8 objectief komt er door de grote diafragmaopening nu eenmaal meer licht je camera binnen dan met een f5.6 objectief met een kleinere diafrgamaopening.

4. Budget. Daarmee komen we gelijk op het bedrag wat iemand kan/wil besteden aan een objectief. Een lichtsterk f2.8 objectief is nu eenmaal duurder dan een minder lichtsterk f5.6 objectief.

5. Gewicht. Hoe duurder een objectief is, hoe zwaarder het vaak ook is. Ook het gewicht kan de keuze voor een objectief bepalen. Aan de wandelvierdaagse doe je liever niet mee met een heel zware uitrusting op je rug!


6. Kwaliteit. Neem een wit vel ruitjespapier mee naar de winkel om de kwaliteit van het objectief te kunnen testen voordat je het koopt. Kijk of er bij het maken van een foto van dit vel papier vignettering (donkere hoeken) optreedt, of de lijntjes wel mooi recht lopen, of alles perfect scherp is, etc. Wanneer het objectief veel te verduren krijgt, koop er dan een met een metalen vatting. Die is nu eenmaal robuuster dan een vatting van plastic.

7. Minimale instelafstand. Het is erg onhandig wanneer je pas scherp kunt stellen als je twee meter van je onderwerp af staat, terwijl je de foto zou willen maken op een meter afstand. Zo had ik ooit zelf een objectief in handen met een minimale instelafstand van 1,75 meter. ik wilde iets fotograferen wat op de grond lag. En ik ben zelf maar 1,65 m. lang. Tja, dat werd dus een krukje zoeken om op te staan.....

Andere tips m.b.t. objectieven:

1. Plaats altijd een zonnekap op het objectief om lichtinval van de zijkant tegen te houden. Maar ook om beschadiging van het voorste lensdeel te voorkomen! Afhankelijk van de omstandigheden heb ik ter bescherming ook nog een UV-filter op het objectief zitten. Alleen geeft dat bij avondfotografie vaak weer een lelijke gloed over de foto....

2. Wissel het objectief altijd met de opening van de camera naar beneden om te voorkomen dat er stof op de sensor komt.

3. Zet de camera altijd uit bij het wisselen van een objectief.

4. Druk de ontgrendelknop niet in bij het op de camera zetten van een objectief. Het risico bestaat dat de contactpuntjes van het objectief dan net geen contact meer maken met de camera.

Hopelijk heb ik het jullie met het op een rijtje zetten van al deze aandachtspunten m.b.t. de aanschaf van een objectief niet nog moeilijker gemaakt!


zondag 17 oktober 2010

Oldtimers fotograferen

Vrijdagavond werd ik gebeld met het verzoek de volgende dag te fotograferen op een oldtimer-evenement. Nu zit mijn agenda al maandenlang bomvol, maar omdat het ging om een oldtimer rit van het Oldtimer Genootschap voor Goede Doelen, kon ik geen nee zeggen. Met wat passen en meten in de agenda lukte het om aanwezig te zijn en daar kreeg ik geen spijt van!

Het Oldtimer Genootschap voor Goede Doelen bestaat uit een groep mensen die anderen een plezier willen doen met een ritje in hun oldtimers. De ene keer nemen ze mensen uit een verpleeghuis mee, de andere keer mantelzorgers, de volgende keer mensen met een handicap.

De laatste rit van het seizoen is de enige rit waarbij de eigenaren van de oldtimers zelf mensen uitnodigen om mee te rijden, en er geen mensen uit specifieke doelgroepen mee gaan. De leden van het genootschap nemen tijdens deze rit afscheid van elkaar voor het winterseizoen, een periode waarin de auto's binnen staan en er volop geklust wordt om alles weer piekfijn in orde te krijgen voor het volgende seizoen.

Omdat mijn vader een van de deelnemers is, werd ik voor deze laatste rit uitgenodigd als gast en als fotograaf. 's Ochtends verzorgde ik eerst nog een les voor mijn fotografiecursisten, aansluitend reed ik door naar de startplaats van de oldtimer rit. Hieronder een fotoverslag.






zondag 10 oktober 2010

camouflage bij wildfotografie

Tijdens de bronsttijd gaf ik natuurlijk weer de nodige workshops m.b.t. het fotograferen van wild. De ene deelnemer komt dan met een fel roze shirt naar de Veluwe, de ander met een camouflagepak. In Nationaal Park De Hoge Veluwe maakt het niet uit hoe u zich kleedt, daar zijn de dieren aan mensen gewend. Maar wat is wijsheid wanneer u de vrije natuur in trekt?


De neus en de oren van edelherten zijn vaak veel beter dan de ogen. Een hert is daarbij ook nog eens kleurenblind. Maar het ziet wel contrasten! Voor wat betreft de kleding is het dus belangrijk geen lichte of fel gekleurde kleding te dragen. Draag liever kleding in bruine, groene of zwarte tinten. Camouflagekleding is meestal niet nodig.

Omdat de oren van het edelhert erg goed zijn, is het wel aan te raden geruisloze kleding te dragen. Verder is het van belang om uw silhouet te verbergen. Een hert dat een silhouet van een mens ziet (ieder mens is voor hem een potentiële jager!), zal op de vlucht slaan. Maak u zelf dus klein en blijf tussen de struiken. Beweging zal een hert doen opschrikken. Moet u zich verplaatsen, doe dit dan langzaam. Vermijd abrupte bewegingen.


Ons gezicht is natuurlijk hartstikke wit. Wat kan helpen is het dragen van een pet waarvan de klep het gezicht in de schaduw brengt. Of een pot zwarte-pieten spul.... En wat dan te doen met de witte lenzen van Canon? Een lenscoat biedt uitkomst! Of het kopen van een Nikon natuurlijk ;-)


Zoals gezegd doet de neus van een edelhert het prima. Gebruik daarom geen geparfumeerde zeep, parfum of after shave voordat u op pad gaat en benader het dier tegen de wind in.




vrijdag 24 september 2010

Een foto moet ergens over gaan, zegt men..

Al jaren roept de Fotobond dat foto's ergens over moeten gaan. Esthetische fotografie is in de ban gedaan. In 2008 deed Ruud Visschedijk, directeur van het Fotomuseum er nog een schepje boven op: "vrijetijdsfotografen zijn nog steeds niet losgekomen van vormstudies. Van het maken van foto's die slechts mooi zijn, foto's die geen betekenis hebben".

Veel fotoclubs hebben zich naar die woorden van Ruud Visschedijk gericht. Hoe? Bij de fotoclub in Epe ging het er als volgt aan toe: bij de clubselectie voor de Bondsfotowedstrijd werden bij wijze van proef alleen foto's met mensen er op geselecteerd. Goed of minder goed maakte niet uit, als er mensen op stonden ging die foto mee naar deze wedstrijd.

En ja hoor, het resultaat was zoals verwacht. Plotseling eindigde AFV-Epe veel hoger op de ranglijst dan in voorgaande jaren toen ook b.v. abstracte foto's ingezonden werden! Kwaliteit van de foto's doet er blijkbaar niet meer toe, documentaire-, sociale- en reportagefotografie is hot en scoort per definitie hoog. Natuur-, reclame-, table top- en architectuurfotografie scoort niet. Een oubollige natuurfoto zoals hieronder kan bij de Fotobond dus echt niet. Wel vreemd overigens als je bedenkt dat de Fotobond een zeer grote en actieve landelijke natuurgroep heeft.


Wat schetst mijn verbazing? In het huidige nummer van Fotografie stelt een ander jurylid Frido Troost dat deze ommezwaai naar "foto's die ergens over gaan" een "sprong voorwaarts" is. Ik citeer: "........conservatieve opvatting over mooie fotografie in de amateurwereld die zich decennia lang vertaald heeft in rigide vormstudies, waarbij het alleen maar ging om het mooie verschijnen van de foto, het spel van licht en donker als oercliché. Bij dat soort mooie foto's horen ook kindjes, vertedering, bloemdetails en dat soort gemakzuchtige uiterlijke aspecten. Op zich is daar niets op tegen. Er blijven altijd fotografen die in die elementaire valkuil kukelen en van mening zijn dat fotografie altijd maar mooi moet zijn".

Bij onderstaande foto was mijn enig doel te spelen met kleur en met scherpte-onscherpte. Ik heb er geen diepere bedoelingen mee gehad dan de winkelier die deze kippen verkoopt, een blikvanger voor z'n etalage te bezorgen. En dat is prima gelukt. Winkelier blij, ik blij, Troost en Visschedijk waarschijnlijk niet blij. Zeker niet omdat ze vinden dat amateurfotografen zich aan professionele fotografen moeten spiegelen. Laat ik nou zo'n professionele fotograaf zijn ;-)


Wel grappig dus dat Frido Troost zegt in de loop der jaren duidelijk een toenemende kwaliteit bij vrijetijdsfotografen te zien die zich in het inhoudelijke van de fotografie verdiepen. Die zich spiegelen aan professionals. "Dan gaat hun fotografie met sprongen vooruit".

Dat ik het met beide heren van harte oneens ben zal duidelijk zijn. Ten eerste maken vrijetijdsfotografen vaak mooiere foto's dan professionele fotografen omdat ze alle ruimte hebben om te experimenteren. Bij fotografie in opdracht liggen de kaders vast, bij vrijetijdsfotografie niet.

Ten tweede: wat geeft deze heren het recht om iedereen die geniet van het maken van mooie foto's en van het kijken er naar, te diskwalificeren? De ene keer kijk ik graag naar foto's met inhoud, een andere keer vind ik vormstudies mooi. Al naar gelang mijn stemming en wat me op dat moment bezig houdt. Zie ook mijn blog over het horn- en halo-effect bij fotowedstrijden.

Ten derde: de verheerlijking van foto's met inhoud leidt tot een afnemende kwaliteit van fotografie. Zie de inzending van AFV-Epe.

Naar aanleiding van mijn bevindingen heb ik de Fotobond geadviseerd ook eens een natuur-, architectuur- of reclamefotograaf in de jury op te nemen. Daar is helaas niet op gereageerd.
Ik ken fotografen als eigenzinnige mensen. Wanneer staat deze (beroeps)groep eens op om een tegengeluid te laten horen? Ben beneiuwd naar jullie reacties!

zaterdag 18 september 2010

De eer komt toe aan onze hond Kaya, hij ontdekte de drie jonge egeltjes in onze tuin. En tja, al heb je dan nog zoveel op het programma staan, zo'n fotokans laat je natuurlijk niet lopen!

Egels kunnen buitengewoon goed ruiken. En zijn gek op kattenvoer. Die combinatie maakt dat je ze naar de juiste fotoplek kunt lokken met een beetje kattenvoer.


Jonge egels worden tussen mei en september geboren na een draagtijd van 35 dagen. Ze worden blind en doof geboren. Na ongeveer drie weken gaan de ogen en oren open. De egeltjes hebben dan al (nog zachte) stekels. Als de jongen na bijna 2 à 3 maanden zelfstandig zijn, verdrijft de moeder ze uit het nest. De jongen blijven dan vaak wel bij elkaar, ook tijdens de winterslaap. Het groepje van drie jonge egels wat wij nu in de tuin hebben, zal zo'n door de moeder verstoten groepje zijn. Waarschijnlijk zijn ze in juni-juli geboren.

Een egel eet slakken, rupsen, larven, kevers, jonge muizen, wormen, pissebedden, spinnen, kikkers, padden en soms zelfs bijen en wespen. 's Winters kan hij niet of nauwelijks voedsel vinden en gaat hij in winterslaap. Dat klinkt simpeler dan het is. Om de lange koude periode te kunnen overleven, moet de egel eerst flink eten. Al het extra voedsel dat hij in de herfst eet, wordt opgeslagen als vetreserve.


Vervolgens zoekt de egel een geschikte overwinteringsplek. Dat kan een composthoop zijn maar ook een hoop bladeren of een bos takken. Daar maakt hij zijn nest, waarna hij zich stijf oprolt en in winterslaap gaat. Bij ons hebben de egeltjes een mooi droog plekje gevonden onder de met een plastic zeil afgedekte aanhanger. Die kunnen we dus komende winter niet gebruiken! Wanneer je egels namelijk meerdere malen wakker maakt uit de winterslaap, overleven ze dat vaak niet. En dat willen we toch niet op ons geweten hebben!

Zo'n winterslaap is veel dieper dan een gewone slaap: de lichaamstemperatuur kan van 38º dalen naar 4º. De hartslag neemt af van 100 tot 150 keer per minuut naar 20 keer per minuut. De ademhaling gaat nog maar heel langzaam. Door het energieverbruik zo'n een laag pitje te zetten, kan de egel het zonder eten of drinken wel een half jaar uithouden.


Als er in oktober al nachtvorst is, zullen veel eerstejaarsegels moeite hebben om voldoende vetreserves op te bouwen voor de winterslaap. Vooral voor hen is het erg aan te bevelen om ze bij te voeren. Geef kattenvlees uit blik, kattenbrokken, meelwormen, gekookt ei en fruit. Geef water te drinken, NOOIT MELK (dit veroorzaakt diarrhee). Als het eten wat je de egels geeft ze bevalt, kunnen ze jaren in je tuin blijven bivakkeren. Dus krijgen ze vanaf nu dagelijks een beetje kattenvoer van ons ;-)

zondag 12 september 2010

Witbalansconversie, een leuk speeltje!

Iedere keer hoorde ik het weer: "Waarom richt je je toch alleen natuurfotografie? Zonde!" Als je dat keer op keer hoort, ga je er op gegeven moment zelf in geloven. En dus breidde ik mijn activiteiten uit van alleen natuurfotografie naar 'fotografie op locatie' in het algemeen. Daarbij merkte ik dat ik veel vaker dan bij natuurfotografie aanvullend licht nodig had. Dus ga ik tegenwoordig op pad met flitsers. Geen studioflitsers, maar reportageflitsers. Los van de camera en aangestuurd via een Yongnuo triggersetje.

In het begin was ik net zoals zovelen erg huiverig voor het gebruik van flitsers vanwege alle theoretische ballast over bijvoorbeeld richtgetallen die ik nog met me meedroeg. Dankzij een aantal workshops over strobist fotografie trek ik me hier nu helemaal niets meer van aan. Ik zet alles lekker op handmatig! Hoe ga ik dan vervolgens te werk?

Ik zet de camera om te beginnen op ISO 200. Zowel de camera als de flitsers zet ik op de M(anuele) stand en de flitsers om te beginnen op een flitssterkte van 1/64. De flitsers worden vervolgens met een ontvanger op een statiefje gezet, eventueel met een parapluutje ervoor. Op de flitsschoen van de camera komt een zendertje wat de ontvanger onder de flitser aanstuurt.

De persoon die op de foto gezet wil worden zet ik tegen een lichte achtergrond (gezicht in het donker zodat straks alleen het flitslicht van invloed is op de uitlichting van het protret). Hoeveel van het omgevingslicht ik mee wil laten spelen in de foto regel ik via de camera met de sluitertijd, hoeveel invloed het flitslicht heeft regel ik vervolgens met het diafragma of op de flitser zelf.

Stel nu dat ik fotografeer in een omgeving waar gloeilampen branden. Die geven geel licht (2650 graden Kelvin). Om in de foto een evenwichtige kleurbalans te krijgen zet ik een geelfilter op de flitser (die van nature veel blauwer licht (5500 graden Kelvin) geeft dan een gloeilamp), zodat de flitser dezelfde kleur licht geeft als de gloeilampen. Door de witbalansinstelling op mijn camera nu op 2650 graden Kelvin of op Gloeilamp te zetten, kan ik ervoor zorgen dat alles er qua kleur neutraal uit ziet. Eventueel kun je nog een grijskaart meefotograferen zodat straks in de RAW-converter alles echt neutraal van kleur te krijgen is.



Het werken met filters op de flitser en het varieren van de witbalans biedt veel creatieve mogelijkheden! Als je bijvoorbeeld bij daglicht fotografeert, op de flitser een geel filter plaatst en de witbalans afstelt op de kleur die nu uit de flitser komt (op 2650 graden Kelvin of goeilamp in dit geval dus), wordt het onderwerp neutraal van kleur. Maar het deel van de foto dat niet verlicht wordt door de flitser zal de tegenoverliggende kleur op de kleurencirkel krijgen, in dit geval blauw! Dit effect wordt colorshifting of in goed Nederlands witbalansconversie genoemd.


Nog gekker kun je het maken door op de flitser een roodfilter te plaatsen en de witbalans gewoon op gloeilamp te laten staan (of 2650 graden Kelvin), niet te corrigeren voor rood dus.

Het is natuurlijk allemaal een kwestie van smaak, maar je kunt het zo gek maken als je zelf wilt. leuk om mee te experimenteren en het levert nog een nieuwe Avatar op ook ;-)


dinsdag 7 september 2010

Het was me al eerder opgevallen, direct na de vakantie begint het circus van beurzen, evenementen, seminars, congressen, workshops en cursussen weer. Dit jaar nam ik me voor daar eens iets mee te doen. En dat heb ik geweten! Als je wilt kun je echt dagelijks naar een evenement en kom je aan het maken van productieve fotografie-uren niet meer toe!

Dus moet je keuzes maken. Een van de evenementen waar ik naar toe ging (en actief aan deelnam) was een beurs die georganiseerd werd door de plaatselijke bedrijvenkring. Zeer geslaagd! Ik richtte er samen met collega fotograaf Martin Hogeboom een kleurrijke fotografiehoek in die veel aanloop kreeg en ook daadwerkelijk aanmeldingen voor de workshops opleverde.


Dat onze stand zoveel aandacht kreeg, kwam voornamelijk door de foto's die we opgehangen hadden. De vraag "Hoe heb je dat gemaakt?" werd keer op keer gesteld en geeft de interesse van mensen in beeld goed weer. Zelf hoef je dan weinig meer te doen dat antwoord te geven op vragen en je enthousiasme voor het fotograferen over te brengen.

Verder was ik aanwezig bij de uitreiking van de subsidiegelden uit het Cooperatiefonds van de Rabobank. Als organisatoren van het Fotofestival Epe kregen we tijdens deze bijeenkomst een cheque van 500 euro uitgereikt. En daar waren we natuurlijk hartstikke blij mee.


Het rare aan deze bijeenkomst was wel dat de Rabobank deze bijeenkomsten als stukje PR wil gebruiken, maar dat er maar drie kwartier uitgetrokken werd voor 30 uitreikingen van cheques plus bijbehorende praatjes. Lopende band werk dus en zeer onpersoonlijk. Dat is toch niet wat de Rabobank uit wil stralen? Na afloop moesten gelijk de groepsfoto's gemaakt worden. Weer een gemiste kans volgens mij: in plaats van als communicatieafdeling van de Rabobank na te denken over hoe deze groepsfoto's qua sfeer te laten passen bij de uitstraling die de Rabobank nastreeft, werden zeer standaard groepsfoto's gemaakt. Mijn handen jeuken dan wel op zo'n moment!


Dat brengt me op de laatste bijeenkomst waar ik bij aanwezig was. Een ondernemersbijeenkomst waar men iets vertelde over de invloed van beeld op communicatie. Mooi onderwerp, niet echt overtuigend gebracht. Wel leerzaam voor mij was dat er bijna geen ondernemer in de zaal zat die zich bewust was van de invloed foto's op een website of in een folder. Kunnen we daar als fotografen niet eens een gezamenlijke marketingcampagne op loslaten ;-)?

Een paar opmerkingen die ik in het publiek hoorde:
"Goh, dat je met één foto zoveel sfeer en emotie over kunt brengen!"
"Nooit aan gedacht om met een attribuut op de foto te gaan"
"Leuk idee zo'n moodboard. Eigenlijk nooit goed nagedacht over wat ik over wil brengen op de klant merk ik nu. Niet erg effectief bezig geweest met die website dus"
"Heb me nooit zo gerealiseerd dat ik veel meer geld uitgeef aan een tekstschijver dan aan een fotograaf, terwijl het effect van tekst dus veel kleiner is dan van een foto"

Wat een kansen voor ons als fotografen!

woensdag 25 augustus 2010

Beweging in de fotografie

Overal waar je kijkt, is de natuur in beweging. Stuivend zand, wuivende bladeren, vlinders die van bloem naar bloem vliegen. Beweging op een foto vraagt gelijk de aandacht van de kijker. Daar gebeurt immers iets! Maar hoe breng je dat in beeld? En hoe breng je dynamiek in een statisch onderwerp?

Om beweging te brengen in een statisch onderwerp als een landschap, kun je natuurlijk ook zelf de camera bewegen. Een truc waar ik zo'n 30 jaar geleden mee begon, maar die nu zoveel gekopieerd is, dat het moeilijk is om nog tot een origineel beeld te komen. Voor wie een poging wil wagen: zet je camera op statief, kies een lange sluitertijd (1/15 bijvoorbeeld) en beweeg de camera, terwijl je de ontspanknop indrukt, van boven naar beneden (of andersom). Er ontstaan dan verticale strepen in het beeld.


Een zelfde soort effect is te bereiken door tijdens het indrukken van de ontspanknop aan de zoomlens te draaien. De cursisten van mijn fotografiecursus bereikten hier hartstikke leuke en verrassende resultaten mee. Om e.e.a. wat te vervagen kun je dan ook nog een pantykousje over de lens trekken. Dit effect is natuurlijk ook wel te bereiken met Photoshop, maar in de praktijk uitproberen is toch leuker!


Bij het fotograferen van bewegende onderwerpen moet je kiezen: wil je de beweging bevriezen of juist benadrukken? Om de beweging te bevriezen kies je een korte sluitertijd (afhankelijk van de snelheid van de beweging 1/100 of korter). Dit doe je bijvoorbeeld bij opspattend water en stuivend zand.


Wil je de beweging juist laten zien, dan zijn er weer twee keuzes: meetrekken of niet. Voor het 'meetrekken' kies je een lange sluitertijd (1/30 of langer), stel je scherp op het aankomende onderwerp met de camera op continu focus, en beweeg je de camera met het onderwerp mee. Daarbij moet exact de snelheid van het onderwerp gevolgd worden. Alleen dan komt namelijk (een deel van) het onderwerp scherp op de foto, terwijl de omgeving onscherp wordt. En alleen dan is het gefotografeerde onderwerp dus nog enigszins herkenbaar. Verder is het van belang om na het indrukken van de ontspanknop het onderwerp nog even te blijven volgen. Anders mislukt de foto alsnog omdat het onderwerp dan niet voldoende scherp op de foto komt.


Een andere manier om beweging in beeld te brengen is te kiezen voor een lange sluitertijd (1/30 of langer) en de camera stil te houden. Het onderwerp zal dan enigszins onscherp afgebeeld worden, afhankelijk van de gekozen sluitertijd. Bij onderstaande foto koos ik voor zo'n langere sluitertijd om in beeld te brengen dat de mensen in Japan ook 's avonds haast hebben. Leuk om eens mee te experimenteren!


vrijdag 13 augustus 2010

Fotowedstrijden

Zo heel af en toe doe ik mee aan fotowedstrijden. Waarom niet vaker? Omdat fotografie toch vooral een kwestie van smaak is. En je dus geheel afhankelijk bent van de smaak van de jury. Het horn- en halo-effect speelt altijd een grote rol.

Horn- en halo-affect? Ja, het is een bekend psychologisch verschijnsel dat we een foto (of mens of iets anders) op grond van de eerste indruk beoordelen. Is die eerste (vaak onbewuste) indruk positief, dan ben je geneigd de minder sterke kanten van de foto niet te zien of goed te praten (halo-effect). Is de eerste indruk negatief, dan geldt het omgekeerde. Bij alle sterke kanten van de foto weet je dan wel een negatieve kantteking te maken (horn-effect).

Zo sprak ik onlangs een collega-fotograaf die me vertelde dat hij samen met een andere fotograaf in een jury gezeten had. Beiden zijn professioneel bezig met natuurfotografie. En wat gebeurde? De foto die de andere fotograaf op de eerste plaats zette, eindigde bij mijn collega op de laatste plaats!

Natuurlijk ga je dan nogmaals alle objectief te beoordelen aspecten m.b.t. techniek en compositie na. Is de foto scherp, is de compositie in orde, is de foto op het juiste moment en vanuit het juiste standpunt gemaakt, etc. Bij vragen als "is het een origineel beeld" en "heeft de fotograaf een eigen stijl" wordt het al weer een stuk moeilijker, maar daar kom je meestal ook nog wel uit. Maar hoe objectief je ook probeert te jureren, toch blijft altijd dat vervelende stemmetje van die eerste indruk meepraten..... Je daarvan bewust zijn scheelt in ieder geval al heel wat!

Onlangs maakte ik een uitzondering op het niet meedoen aan fotowedstrijden. Ik deed met een foto van een sneeuwaap mee aan de fotowedstrijd van DigiFoto Pro. Vooral vanwege hun prijzenkast: een fotoreis naar de beren in Finland, een Samsung EX1 camera, een La Cie harde schijf en een aantal BBC DVD-boxen. Vandaag kreeg ik bericht (nota bene op vrijdag de 13e!) dat ik de tweede prijs gewonnen heb: de Sansung EX1. Toch maar eens vaker een fotowedstrijden meedoen.....


zaterdag 31 juli 2010

Landschapsfotografie

Een fotoreis naar Schotland is het summum voor veel natuurfotografen, mits..... je de goede weersomstandigheden treft! Wij hadden het ideale vakantieweer: stralende zon, strakblauwe lucht, 25 graden. Maar wat voor de 'normale' toerist ideaal vakantieweer is, is voor een natuurfotograaf meestal verre van ideaal. Wij willen het liefst dreigende wolkenluchten en onweersbuien en het na die onweersbuien zo typisch Schotse mooie licht. Het is ook nooit goed ;-)

Na de Farne eilanden en Bass Rock aan de oostkust bezocht te hebben om vluchtbeelden te maken van Papegaaiduikers, Jan van Genten en Sterns (zie vorig blog hierover), trokken we verder het binnenland in richting Glencoe. Hier ligt een prachtige vallei die zelfs met mooi weer de moeite waard is: Glen Etive.


Bij Glencoe kregen we ook eindelijk waar we zo op hoopten: regen! We konden genieten van een prachtig schouwspel van licht en schaduw en van wolkenluchten die tussen de bergen bleven hangen. We gingen er zo in op dat we het diner vergaten en zonder eten naar bed moesten ;-)


Van Glencoe trokken we verder richting het eiland Skye aan de westkust. We konden ons geluk niet op: weer een dag met mooie wolkenluchten en prachtig licht!


De volgende dag op Skye was er een met een egaal grijze lucht. Niet ideaal voor landschapsfotografie, maar wel voor het fotograferen van wieren en structuren op het strand. Dus gingen we naar een van de baaien met een zandstrand: Glenbrittle. Ik ging hier echt helemaal uit m'n dak van de mooie dingen die ik op het strand vond!


De foto's bij thuiskomst selecterend, blijken de meeste toch gemaakt te zijn tijdens de drie dagen dat het bewolkt was. Omdat dit mooie weer echt uitzonderlijk was voor Schotland, nemen we de gok: over een paar jaar doen we het nog eens dunnetjes over!

Voor wie meer inspirerende landschapsfoto's wil zien moet echt eens op de volgende site kijken: http://www.nature-inspirations.com/nl/galerij/landschap.html. Wat een prachtige natuurfoto's zijn daar te vinden!

Een paar tips om ook tot dergelijke foto's te komen:

1. Sfeer is een van de belangrijkste aspecten bij landschapsfotografie. Ga er dus eens op uit bij mist en regen! Rond zonsopkomst en zonsondergang is het licht meestal het mooist.

2. Zorg voor diepte in het beeld door gebruik te maken van invoerende lijnen. Een hek, een weg of een beekje doen prima dienst.

3. De meeste landschapsfoto's maak ik met de groothoeklens. Het is dan wel belangrijk dat de voorgrond interessant is!

4. Gebruik een grijsverloopfilter als de lucht erg licht is.

5. Door de witbalans op bewolkt of op schaduw te zetten, wordt de foto warmer van kleur. Dit kan natuurlijk ook achteraf in de RAW-converter gedaan worden.

6. Bij landschapsfotografie is het meestal de bedoeling dat alles scherp is. Kies dus een klein diafragma, f11 bijvoorbeeld. Bij een nog kleiner diafragma waaiert het licht na het passeren van de (te) kleine lensopening erg uit, waardoor het beeld een deel van zijn algehele scherpte verliest. Niet doen dus.

7. Het scherptegebied voor en achter het vlak van het scherpstelpunt is niet gelijk. Van de hele scherptediepte ligt ongeveer 1/3 deel voor het onderwerp waarop scherpgesteld is en 2/3 deel erachter. Als bij landschapsfotografie een groot deel van de voorgrond scherp moet zijn, kies dan het scherpstelpunt niet op oneindig, maar op een voorwerp dat wat dichterbij staat, bijvoorbeeld op de helft. Zo wordt meer van de voorgrond scherp, terwijl de achtergrond gewoon scherp blijft. De juiste instelafstanden zijn met een erg ingewikkelde formule te berekenen, maar via het internet is een programma te downloaden dat deze berekeningen voor je uitvoert: www.photocrack.com/downloads/dof.exe.

8. Denk ook eens aan zwart-wit fotografie!



Succes!

maandag 19 juli 2010

Het is allemaal natuurfotografie, maar toch zit er een enorm verschil in het fotograferen van landschappen, zoogdieren of b.v. bloemen en het fotograferen van vogels in vlucht, het maken van zogenaamde "vluchtbeelden". Gaat het bij de eerste drie vooral om het hebben van oog voor compositie en het hebben van (veel!) geduld, bij de vluchtbeelden spelen ook heel andere factoren een rol.

Zoals ik het ervaren heb, lijkt het maken van vluchtbeelden nog het meest op jagen (miisschien is dat de reden dat ik altijd als enige vrouw tussen vogelfotografen sta ;-)). Het is erg spannend of de vogel op de koers blijft vliegen die jij denkt (en waar je dus op anticipeert), of hij dan niet net z’n kop de andere kant op draait, z’n vleugels in de juiste stand heeft, etc. Dat zijn allemaal factoren waar je geen invloed op hebt. Het hebben van geluk speelt dus een grote rol bij deze vorm van natuurfotografie.



Maar "geluk" is niet het enige wat je nodig hebt als je vliegende vogels wilt fotograferen. Bij geen enkele andere vorm van natuurfotografie speelt het hebben van de juiste apparatuur zo'n grote rol. Natuurlijk heb je een telelens nodig, maar met een prachtige telelens op een ‘langzaam’ toestel begin je nog weinig.

Wat is dan van belang bij de aanschaf van een camera voor het maken van vluchtbeelden? Ten eerste een snelle en accurate autofocus. Ten tweede veel beelden per seconde kunnen maken (vergelijk D3: negen beelden per seconde). Ten derde een buffer die groot genoeg is om al die beelden tijdelijk op te slaan (ik liet de buffer van mijn camera 'opwaarderen' naar 39 beelden).


Naast het hebben van snelle apparatuur, moet je fysiek in staat zijn om uit de hand te fotograferen met een camera met een zware telelens erop (ik leende de 600 mm van Nikon van ruim 5 kg.....). Geen enkel statief (ook de schommelkop niet) biedt voldoende bewegingsvrijheid voor het maken van vluchtbeelden. Na een half uur fotograferen, kon ik de camera met deze teletoeter er op nog maar met moeite optillen. Gelukkig zit er een VR op!



zondag 6 juni 2010

Tijdens mijn fotografiecursussen richt ik me natuurlijk niet alleen op natuurfotografie. Ook b.v. architectuurfotografie, avondfotografie en protretfotografie passeren de revue. En hoe kun je nu beter oefenen met portretfotografie dan met etalagepoppen? Natuurlijk fotograferen we later ook 'echte mensen', maar de les waarin we etalagepoppen fotograferen, blijft voor iedereen altijd een van de favorieten!

Hieronder een aantal foto's die ik zelf maakte tijdens zo'n les:



Deze foto's zijn gemaakt bij bestaand licht. Het flitsen oefenen we door foto's van elkaar te maken. Etalagepoppen zijn namelijk kwetsbaar en in de magazijnen staan ze meestal dicht op elkaar gepakt. Dat laat geen ruimte over voor statieven met flitsers en parapluutjes......

Binnen fotograferen bij bestaand licht betekent werken met korte sluitertijden, een zo hoog mogelijke ISO-waarde (waarbij nog net geen ruis optreedt) en een groot diafragma. Voordeel van dit grote diafragma is dat je scherptedieptegebied heel klein is, waardoor de voor- en achtergrond mooi vaag wordt. Een eenpootstatief kan helpen om met een net wat langere sluitertijd te kunnen werken (voor een driepootstatief is geen ruimte).



Er zijn meerdere magazijnen in Nederland die bereid zijn om fotografen te ontvangen. Ik mail na een fotosessie wel altijd wat foto's naar de eigenaren van deze bedrijven, zodat het hen ook wat oplevert (deze foto's zetten ze vaak op hun website).


woensdag 2 juni 2010

Fotofestival Epe, nagenieten

Tja, wat moet je nu nog schrijven over een festival wat in alle opzichten geslaagd was? Deze dag heeft ons op een roze wolk doen belanden waar we voorlopig niet meer afkomen ben ik bang.....

Wat quotes uit de vele mailtjes die we ontvingen:

"Mooi festival, goed geslaagd, was zeker de moeite waard om vanuit Son en Breugel naar Epe te komen".

"Het was een SUPER dag!! Heb genoten. Complimenten voor de organisatie".

"Ik heb een ontzettend leuke, nuttige dag gehad. Het fotofestival was wat mij betreft een groot succes. Hartelijk dank voor het organiseren".

"Ik wil graag mijn complimenten geven voor het festival van vandaag! Ondanks dat het de eerste keer was, was alles bijzonder goed geregeld. Ik hoop zeker dat jullie dit nog een keer doen! Een jaarlijks terugkerend evenement lijkt mij niet gek!"

"Prachtig festival! Chapeau! Gefeliciteerd met dit resultaat".

Met dit soort mailtjes stroomden onze mailboxen de afgelopen dagen vol. Op heel veel blogs zien we foto's van het Fotofestival Epe verschijnen en wederom werden mooie artikelen in de diverse kranten geplaatst. Tja, wie belandt er dan niet op een roze wolk?
Omdat ik zelf workshops gaf en me achter de schermen natuurlijk zo af en toe ook nog met wat organisatorische zaken bezighield, heb ik zelf heel weinig foto's gemaakt. Daarom hieronder wat foto's die ik ontving van collega fotografen Jan Kapsenberg en Jan Moll:


Nog druk met de voorbereidingen op vrijdag (foto's Jan Moll)




Wat oude attributen op Museumboerderij Hagendoorns Plaatse (foto's Jan Moll)



Mich dacht dat er wel 20 mensen in deze ruimte pasten ;-) (foto's Jan Kapsenberg)



Even tijd om me op het terrein te begeven...... (foto Jan Kapsenberg)


En dan toch weer gauw even iets regelen! (foto Jan Kapsenberg)


Even napraten met de man van het licht en geluid (foto Jan Kapsenberg)

Heel veel vragen krijgen we over het vervolg. Daar gaan Martin, Joop en ik eerst nog eens onder het genot van een gezellig etentje over brainstormen. We kunnen er gezien de reacties bijna niet onderuit om dit festival opnieuw te organiseren, maar i.v.m. het vele werk dat de organisatie met zich meebrengt, is de termijn waarop we het gaan herhalen nog even onduidelijk. Misschien eenmaal per twee jaar? We zullen het zien......

Meer foto's zien? Kijk even op de links die we op http://www.fotofestivalepe.nl/ gezet hebben!