woensdag 19 november 2014

De meest gestelde fotografievragen

Afgelopen week gaf ik een lezing over beeldtaal. Komende week verzorg ik een “technische avond” bij een fotoclub. Op mijn vraag om vooraf vragen in te sturen, werd massaal gereageerd. En omdat ik denk dat die vragen niet alleen bij deze fotoclubs zullen leven, geef ik hier alvast antwoord op de twee meest gestelde vragen.

1. Waarom krijg ik het landschap wat ik voor me zie niet mooi op de foto?
Naast het toepassen van de bekende compositieregels als invoerende lijnen, perspectief en de regel van derden, spelen meer aspecten een rol bij landschapsfotografie.

Ten eerste het licht. Is dat hard of zacht, uit welke richting komt het, welke kleur heeft het, etc. Een foto gemaakt tijdens mistige omstandigheden heeft een heel andere uitstraling dan diezelfde foto gemaakt in de volle zon of tijdens het blauwe uurtje. Anticipeer op dat licht! Een landschap dat tijdens de lunchpauze niet mooi is, kan 's avonds prachtig zijn. Fotograferen met de zon in je rug heeft een 'platte' landschapsfoto tot gevolg, fotograferen met de zon van opzij geeft diepte en maakt structuren zichtbaar. Verandering van standpunt kan dus een veel betere foto opleveren.

Ten tweede de objectiefkeuze. Kies eens voor een ander objectief dan je gebruikelijk doet. Voorbeeld: degenen die hier bij me waren op het Hulshorsterzand pakten bij het zien van deze paddenstoelen allemaal de macrolens, terwijl ik aan de slag ging met de groothoeklens. We maakten totaal andere foto's.


Ten derde staat er vaak teveel op de foto. Zoom in gedachten eens in. Bedenk of iets echt wat toevoegt aan het hoofdonderwerp op de foto, en laat de rest weg. Dat kan door in te zoomen, dichter naar je onderwerp toe te lopen of een ander standpunt te kiezen (hoger, lager, links, rechts). Niet voor niets zei Robert Capa: “If your photos aren't good enough, then you're not close enough”.

En last but not least: luister naar je gevoel. Als je niet enthousiast bent over het landschap dat je voor je ziet, laat het dan voor wat het is. Soms ligt het aan je stemming en lukt het een andere keer wel, maar soms zit die mooie foto er ook gewoon niet in.

2. Scherpte en scherptediepte
Deze twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wil je veel scherptediepte, dan heb je de neiging om voor een klein diafragma te kiezen, bijvoorbeeld f22. Het nadeel hiervan is het optreden van diffractie. M.a.w. je hebt dan wel meer scherptediepte, maar je foto wordt minder scherp door verstrooiing van het licht door dat kleine diafragma gaatje!

Over de hyperfocale afstand bestaan veel misverstanden. De hyperfocale afstand is de afstand waarop je scherp moet stellen als je een zo groot mogelijk scherptedieptegebied wilt. Dit loopt altijd tot oneindig. En kan dus beginnen NA het onderwerp dat jij scherp op de foto wilt hebben!

Voorbeeld: Met mijn 200 mm lens op de D4s en f11 is de hyperfocale afstand 118 meter. De scherptediepte loopt dan van 59 meter tot oneindig. Die boom die op 30 meter bij me vandaan staat valt er dus buiten! Stel ik scherp op de boom, dan loopt het scherptediepte gebied van 23,9 tot 40,2 meter. Wil ik een onderwerp op vijftig meter bij me vandaan ook scherp hebben, dan vertelt de DOF-master me dat ik op 37 meter scherp moet stellen. Het scherptedieptegebied loopt dan van 28-54 meter. Zie www.dofmaster.com. Erg handig om deze als app op je smartphone te installeren!




woensdag 10 september 2014

Legt een camera de werkelijkheid vast?

Legt een camera de werkelijkheid vast? Om maar gelijk stelling te nemen: nee, een foto is volgens mij geen objectieve weergave van de werkelijkheid. Met een foto geven we onze interpretatie van de wereld om ons heen weer. Wij kiezen bewust een bepaald standpunt, een lens, en voor veel of weinig scherptediepte. We kiezen het moment van vastleggen en het kader (wat komt wel en niet op de foto). En we hebben een referentiekader waarmee we naar onze omgeving kijken: een houthakker kijkt nu eenmaal anders naar een bos dan een bioloog.

In mijn fotografieworkshops vraag ik de cursisten vaak om de foto die ze willen maken vooraf te visualiseren. Hoe komt dat wat je voor je ziet er op de foto uit te zien? Daarbij gaat het niet alleen om bovenstaande zaken waarmee je als fotograaf kiest wat je wilt laten zien, maar ook om de beperkingen die de techniek met zich meebrengt.

Denk daarbij bijvoorbeeld aan het dynamisch bereik, de hoeveelheid helderheidswaarden tussen het lichtste punt en het donkerste punt van een scène. Op een zonnige dag met wat sluierbewolking zit er tussen dit lichtste en  donkerste punt ongeveer 14 stops verschil. Ons oog kan dit nog goed aan. Wij zien nog doortekening in de lucht en in de schaduw. De sensor in de spiegelreflexcamera kan helaas maar 8-9 stops aan (compactcamera 5-6) en maakt de lucht daarom helemaal wit en de schaduw pikzwart. Dat geeft de landschapsfoto die je wilt maken een heel andere uitstraling! Het is goed je dit van te voren te realiseren zodat je je maatregelen kunt nemen.

Je kunt de weergave van witte en zwarte tinten op de foto simuleren door je ogen dicht te knijpen en door je oogharen te kijken. Je merkt dan dat details in de schaduw verdwijnen en de lucht een groot wit vlak wordt. Onderstaande foto is bij zonsopgang gemaakt, wanneer het contrastverschil nog laag is. Kom je hier later op de dag terug, dan zijn of de donkere delen van de foto helemaal zwart, of, als je dat niet wilt en daarom gaat overbelichten, de lichte delen in de lucht en het water helemaal wit.




Wil je het contrastverschil precies weten, gebruik dan de spotmeter of als je die hebt de lichtmeter. Dan weet je zeker of je camera het verschil in contrast aan kan. Is het verschil te groot (dus meer dan 8 stops bijvoorbeeld), dan zul je je toevlucht moeten nemen tot HDR, een grijs verloopfilter, inflitsen, een reflectiescherm of een keuze moeten maken wat je goed belicht op de foto wilt hebben en wat minder belangrijk is.

Een ander verschil tussen hoe wij de wereld zien en hoe de camera die werkelijkheid weergeeft, is dat de meesten van ons de wereld driedimensionaal zien. Uitzonderingsgevallen daargelaten. Mensen zoals ik die met één oog heel slecht zien, zien de wereld om zich heen namelijk als een plat vlak, net zoals de camera dus. Daarmee ben ik als fotograaf in het voordeel omdat ik geen vertaalslag hoef te maken van drie- naar tweedimensionaal. Of op z'n Cruijffiaans: “Elk nadeel heb z'n voordeel”.  Zelf kun je dit natuurlijk prima nabootsen door één oog te sluiten.

Verder is er een verschil in beeldhoek. Wij zien het hele landschap voor ons, de camera  afhankelijk van het objectief wat je kiest, maar een beperkt deel. En dan ook nog in een vaste verhouding van 3:4, 2:3 of 1:1. Niet voor niets zie je fotografen dit vaak simuleren door op deze manier door hun handen te kijken:



Als laatste verschil tussen hoe wij de wereld zien en hoe we dat op de foto vastleggen, wil ik nog het fotograferen van bewegende onderwerpen noemen. De fotograaf bepaalt of de beweging wel of niet weergegeven wordt. In onderstaand voorbeeld wilde ik op de poster echt de snelheid van het fietsen laten zien en koos ik dus voor een lange sluitertijd. Hierdoor lijkt het alsof de fietser met een enorme vaart aan komt rijden. Maar in werkelijkheid kan het best zo zijn dat hij maar 15 kilometer per uur fietst....



vrijdag 22 augustus 2014

Dames en heren.....

Afgelopen week staken we als vrouwelijke natuurfotografen de koppen eens bij elkaar. Aanleiding: hoe komt het toch dat in zoveel jury's van fotowedstrijden alleen mannen zitten? En: zou er een andere winnaar boven komen drijven als de jury uit alleen vrouwen bestaat?

Ik ben niet zo van de vrouwengroepjes. Dus meestal ga ik niet op dit soort uitnodigingen in. Maar het onderwerp van deze avond intrigeerde me wel. Omdat ook ik wel zie dat vrouwen vaak andere foto's maken dan mannen. Dus op naar Vught!

Over het algemeen zijn mannen waarschijnlijk meer op de techniek gericht. Al kun je dat natuurlijk niet over één kam scheren. Ik ben vrouw, maar een foto moet voor mij technisch wel in orde zijn. Met een sfeervolle plaat waarbij de horizon net niet recht staat, de foto onnodig vol met ruis zit (zonder dat dat de sfeer verhoogt), het oog van een dier net niet scherp is, etc. kan ik dus meestal niet zoveel. Wellicht speelt techniek voor mij een grotere rol dan bij andere vrouwen omdat ik opgegroeid ben in een familie met allemaal techneuten?

Maar ook voor mij geldt dat een ragscherpe foto zonder ruis en met een compositie volgens de regels me soms toch niet kan bekoren. Al die scherpe foto's van "vogels op stokjes" waarmee vogelfotografen uit Lesbos terug komen, zullen bij mij bijvoorbeeld geen prijs winnen. Wel de technisch goede foto's van vogels die voor hen typerend gedrag laten zien, waar sfeer in zit, waar de fotograaf duidelijk iets aan toegevoegd heeft (anders dan pindakaas op de tak smeren ;-) ).

Na een gezellig avondje was dit een gedeelde conclusie: foto's gemaakt door vrouwen zijn vaak minder op techniek en meer op sfeer gericht. Dat betekent dat zij dus ook bij het jureren meer op sfeer zullen focussen. En dat er dus andere winnaars uit de bus komen.  

Mooi voorbeeld is denk ik deze foto die ik onlangs op Facebook plaatste. De vrouwen noemden de foto "prachtig", de mannen "gedurfd" en "apart". En dat laatste had dan te maken met de door de harde wind en de lange sluitertijd veroorzaakte bewegingsonscherpte van de heide in de voorgrond.


In het groepje zaten vier vrouwen die ondanks alles toch ervaring hebben met het jureren van foto's. We zijn aan het nadenken over een experiment om te checken of onze conclusie klopt. Door bij een fotowedstrijd eens twee jury's te formeren bijvoorbeeld. Eén bestaande uit mannen en één bestaande uit vrouwen. Intussen zijn we natuurlijk heel benieuwd naar jullie ideeën over dit onderwerp!

Wordt vervolgd!

zondag 13 juli 2014

Hoe haal je meer uit je website, oftewel een verhaal over webconversie

Stel je hebt een bedrijf en je hebt een website. Of je bent een fotograaf met een website. Hoe zorg je er dan voor dat mensen niet na 2 seconden je website weer verlaten?

Toegegeven, ook bij mij is de website steeds het ondergeschoven kindje, de klant gaat voor. Maar juist daarom werken we in deze rustiger zomerperiode des te harder aan het vernieuwen van de website! Bij het uitzoeken van de foto's, de opmaak van de pagina's en het schrijven van de teksten maak ik gebruik van mijn kennis en ervaring op het gebied van marketing en communicatie. Want het gaat natuurlijk om meer dan het laten zien van mooie plaatjes. Waar let ik dan zoal op?

De homepage (of de landingspagina) is bepalend. Je krijgt immers geen tweede kans om een eerste indruk te maken. Ik zorg dat meteen duidelijk is waar de website over gaat en wat de bezoeker kan verwachten. Welk probleem los ik op? Waarvoor moeten mensen bij mij zijn? Een duidelijke headline, een duidelijk menu en opvallende navigatieknoppen dus (boven de vouw).

Ik zorg voor een plezierige, uitnodigende uitstraling. En gebruik daarvoor aantrekkelijke foto's. We kijken meestal liever naar een contrastrijke, scherpe en kleurrijke foto dan naar een onscherp flets beeld. Een beeld van slechte kwaliteit komt amateuristisch over en dat wordt geassocieerd met de kwaliteit van je product en/of dienst.

Zorg ervoor dat de foto's gericht zijn naar dat deel van de pagina dat jij belangrijk vindt! Als kijker volgen we de kijkrichting van degene die op de foto staat. Het laat zich raden wat er gebeurt als op de webpagina een portretfoto staat van iemand die de pagina uit kijkt.....


Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Met een foto blijft de boodschap beter hangen. Voor ons als fotografen vanzelfsprekend. Gebruik dus foto's op de homepage en zorg je ervoor dat de tekst zeer beknopt is. Is er toch wat meer tekst nodig?
  • Gebruik dan korte zinnen in een actieve stijl en kom snel ter zake.
  • Zorg voor voldoende regelafstand. Dat vergroot de leesbaarheid.
  • Noem het belangrijkste gelijk in de eerste zin. Anders dan bij de geschreven media nemen lezers niet de tijd om een inleiding te lezen.
  • Een alinea bevat liefst niet meer dan 3 zinnen. Lukt dat niet, werk dan met opsommingstekens.
  • Gebruik een goed leesbaar lettertype zoals Arial of Verdana! Het blijkt dat ons brein verschillende lettertypes op verschillende manieren verwerkt. We denken positiever over het beschreven onderwerp als de tekst makkelijk en snel te lezen is.
  • Zorg voor voldoende contrast tussen de tekst en de achtergrond. Dat leest een stuk prettiger.
  • Gebruik woorden die prikkelen: "gratis", "succes" en "korting" worden veel gebruikt, maar werken nog altijd.
  • Een referentie van een klant is het mooiste cadeautje wat je kunt krijgen. De klant kan veel beter vertellen wat de samenwerking heeft opgeleverd dan dat jij dat kunt. Een Facebook likebox met daarin de profielfoto's van degenen die je volgen helpt ook.
  • Laat de spellingscontrole nog even over de tekst gaan voordat je hem publiceert.
  • Laat op volgende pagina's het logo altijd naar de homepage linken. Mensen blijken eerder op het logo dan op de tekst "home" in de menubalk te klikken.
  • En last but not least: zorg ervoor dat je contactgegevens vanaf elke pagina goed vindbaar zijn!
Loop je homepage eens door met dit lijstje ernaast. En kijk eens waar je kansen gemist hebt. Natuurlijk is dit lijstje niet compleet, maar het geeft je wel een eerste aanzet om je homepage te verbeteren. En zo de bezoekers langer vast te houden. Hen er online van te overtuigen dat ze bij jou aan het goede adres zijn.

Een sneak preview van mijn nieuwe website zie je hieronder. Er is nog veel werk te verzetten, maar het begin is er!


donderdag 13 februari 2014

16 tips voor het fotograferen met lange sluitertijden (long exposure)

Toen ik mijn cursisten van de gevorderdencursus liet kiezen tussen oefenen met architectuurfotografie of met lange sluitertijden (long exposure) bij landschapsfotografie, kozen ze unaniem voor het laatste. Blijkbaar een onderwerp waar nog veel vragen over zijn. Daarom een aantal tips over hoe je hier mee aan de slag kunt gaan.

  1. Als je op een plek komt waarvan je denkt dat die geschikt is voor het fotograferen met lange sluitertijden, maak dan eerst wat proefopnames voordat je alles installeert. Lange sluitertijden worden vaak gebruikt bij seascapes, dwz langs de kust. Hoe je foto er uiteindelijk uit komt te zien, hangt dan niet alleen af van het water, maar ook van de lucht!
  2. Je hebt een lange sluitertijd nodig, dus een lage Iso (100) en een diafragma van meestal rond de f16 of soms zelfs f22. 
  3. Meet nu alvast welke sluitertijd de camera bij die instellingen kiest en onthoud die voor tip 4 en 5.
  4. Bepaal welke sluitertijd nodig is met jouw ND-filter. Een ND-filter is een grijsfilter (Neutral Density) wat licht tegen houdt. In de tabel zie je dat je bij bijvoorbeeld een big stopper (die 10 stops licht tegen houdt) van 1/250 sec naar 4 sec gaat (even op de afbeelding klikken zodat deze vergroot weergegeven wordt). De sluitertijd moet dan dus op bulb gezet worden. Bij de meeste camera's kan immers geen langere sluitertijd dan 30 seconden ingesteld worden. 
  5. Het berekenen van de juiste sluitertijd kun je uit je hoofd doen, maar je kunt ook zo'n tabel uitprinten en meenemen. En er zijn veel apps voor op de smartphone te vinden. Wel zo handig!

  6. Hoe sterk je ND-filter moet zijn hangt af van het effect wat je beoogt, van hoeveel licht er aanwezig is, en van de bewegingssnelheid van het te fotograferen onderwerp.
  7. Over het wel of niet gebruiken van de ruisonderdrukking in je camera verschillen de meningen. Kwaad kan het niet, maar het verlengt wel de wachttijd. Heb je een sluitertijd gebruikt van 3 minuten, dan is de camera daarna nog 3 minuten bezig met de ruisonderdrukking. Dat betekent dat het maken van 1 foto 6 minuten duurt. Ik zet het daarom uit en verwijder de ruis en de hot pixels in de RAW-converter.
  8. Check of de batterij nog voldoende geladen is.
  9. Zet de camera op een stevig statief! Wind en stromend water geven beweging aan het statief, met als resultaat een onscherpe foto. Het statief moet dus zelf stevig zijn, maar ook stevig neergezet worden.

  10. Stel scherp en zet daarna de AF uit (die werkt niet meer als het ND-filter eenmaal bevestigd is).
  11. Bepaal de compositie en zet de statiefkop vast. Als het filter eenmaal op je lens zit, zie je niet genoeg meer om de compositie nog nauwkeurig te kunnen bepalen. Overigens: als je een lichtsterke lens hebt, kan live view soms behulpzaam zijn. Je krijgt een lelijk beeld te zien, maar duidelijk genoeg voor het bepalen van de compositie.
  12. Bevestig het ND-filter op de lens. Er zijn schroeffilters van b.v. B+W en schuiffilters van Lee. Wat je gebruikt is persoonlijke voorkeur. Ik werk zelf met de schroeffilters van B+W. Soms zet ik daar een tweede filter of een variabel ND-filter op om wat meer speelruimte te hebben. Maar zie mijn eerdere blog hierover (juli 2013). Het gebruik van een variabel filter heeft ook nadelen! Naast het in dit blog genoemde nadeel, is het variabele ND-filter ook niet bruikbaar op groothoeklenzen, je krijgt dan een kruis in beeld. Wat overigens ook gebeurt als je het filter te ver doordraait op een standaard- of telelens. Een variabel ND-filter bestaat uit twee polarisatiefilters, en dat heeft zo z'n beperkingen! 
  13. Met twee filters op elkaar heb je vaak last van vignettering, dus kader ruim, zodat dit vignet later weggesneden kan worden. 
  14. Sluit de draadontspanner of afstandsbediening aan. 
  15. Sluit de zoeker af om ongewenst binnenvallend licht te voorkomen. 
  16. Stel de stopwatch van je smartphone (of iets anders) in op het gewenste aantal seconden of minuten en druk de ontspanknop van de draadontspanner/afstandsbediening in.