Tijdens onze vakantie ben ik bezig geweest met het maken van
zogenaamde “long exposure – opnames”, d.w.z. foto’s gemaakt met een lange
sluitertijd, variërend van 5 seconden tot 4 minuten. Dit alles met als doel de
beweging van water of wolken op een bepaalde manier in beeld te brengen.
Om overdag met zo’n lange sluitertijd te kunnen
fotograferen, moet op de een of andere manier de hoeveelheid licht die je
camera binnenkomt beperkt worden. Dat betekent dat je dus met een heel klein
diafragma werkt. Maar meestal is dat niet voldoende. Ook al staat de ISO op 100,
de foto wordt veel te licht. Om dat probleem op te lossen, kun je een ND-filter
voor het objectief schroeven. Dat is een grijs filter wat afhankelijk van de
sterkte van het filter een bepaalde hoeveelheid licht tegen houdt.
Overdag heb je vaak een ND-filter nodig wat 10 stops licht
tegenhoudt. Waar je normaal een sluitertijd van 1/250 voor nodig hebt, kun je
dan met een sluitertijd van 4 seconden werken. Dat scheelt! Maar als je zo’n
filter voor je objectief zet, zie je dus helemaal niets meer door de zoeker. Je
kunt dus niet meer scherpstellen, geen compositie maken, etc. En dus dacht ik
de ideale oplossing gevonden te hebben in het gebruik van een variabel
ND-filter. Dat is een ND-filter wat opgebouwd is uit twee polarisatiefilter die
je ten opzichte van elkaar kunt draaien. Afhankelijk van hoe je ze gedraaid
hebt, houden ze 2-8 stops licht tegen.
Eerst zet ik het ND-filter op het objectief wat 4 stops
licht tegenhoudt. Daar boven op draai ik het variabele filter. Om scherp te
stellen en om de compositie te maken, zet ik dat variabele filter op minimaal,
zodat ik door de zoeker alles nog redelijk helder kan zien. Daarna gaat de AF
uit, dek ik de zoeker af tegen het lekken van licht en draai ik het variabel
filter op bijna maximaal (6 stops). De belichtingstijd verleng ik met 10 stops
t.o.v. de belichting die ik gemeten heb voordat ik de filters op het objectief
schroefde. Voor dit alles moet de camera natuurlijk in de bulb-stand staan en
werk ik met een draadontspanner. De stopwatch van de i-phone dient als timer.
Maar als ik op een gegeven moment in een beek sta te
fotograferen, krijg ik het water niet zo wit als ik het wil hebben, er ontstaat
niet het ‘engelenhaareffect’ zoals je dat normaal gesproken krijgt bij foto’s
die gemaakt zijn met lange sluitertijden. De rest van de foto is goed belicht,
dus daar ligt het niet aan. Ik begrijp er niets van. Uiteindelijk is het mijn
man (die ook fotografeert) die de oplossing van het raadsel weet: “Dat komt
vast doordat er nu een ND-filter met twee polarisatiefilters voor zit!” We
proberen het uit en maken een foto met alleen 2 vaste ND-filters. En ja hoor,
het water wordt mooi wit! Het groen is gelijk wel iets minder verzadigd, want
dat mist nu natuurlijk het pola-effect. Het verschil is duidelijk te zien in
onderstaande twee (onbewerkte) RAW-beelden
Dat variabel ND-filter blijkt dus niet zo ideaal te zijn als
het leek. Voor het fotograferen van wolkenluchten werkt het prima. Door het
pola-effect wordt de lucht diepblauw. Dat betekent ook dat die lucht in een
zwart-wit foto mooi donker wordt.
Ook voor het fotograferen van water werkt het prima als het
water niet af hoeft te steken tegen donkere paaltjes of rotsen. Maar als je wilt
dat het water wit wordt, dan zul je voor een andere oplossing moeten kiezen. Of
je draait twee schroeffilters op elkaar, of je plaats twee schuiffilters in de bijbehorende
houder achter elkaar. Beiden hebben als nadeel dat je om het beeld door je
zoeker te kunnen bekijken, eerst een van de filters zult moeten verwijderen. Het
blijft behelpen…..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten