woensdag 30 november 2011

Waar moet ik op letten bij de aanschaf van een objectief

Welk objectief moet ik kopen? Een vraag die heel veel cursisten me stellen. Natuurlijk is daar geen eenduidig antwoord op te geven, maar er zijn wel een aantal zaken waar je op kunt letten bij de aanschaf van een objectief.

De kwaliteit van het objectief is belangrijker dan camera waarmee je fotografeert. Liever een uitstekend objectief op een middelmatige camera, dan omgekeerd. Het is dus belangrijk je tevoren goed te oriënteren welk objectief voldoet aan jouw (kwaliteits)eisen. Daarvoor kun je terecht op sites als bijvoorbeeld
www.kenrockwell.com of www.dpreview.com. Maar natuurlijk kun je ook zelf in de winkel waar je een objectief gaat kopen een aantal testen uitvoeren. Waar let je dan op?



1. Vignettering: maak een foto van b.v. een witte muur of van de lucht. Vignettering (donkere hoeken) valt dan snel op. Let er wel op dat sommige camera's dit automatisch corrigeren, waardoor de lensfout niet opvalt! En: ook een zonnekap of een filter op je lens kan vignettering veroorzaken. Haal deze er dus voor de test af.

2. Vertekening: maak een foto van een vel ruitjespapier en kijk of de lijnen mooi recht lopen. Ton- en kussenvorming (resp. bolle en holle lijnen) is een veel voorkomende lensfout. Bij groothoekobjectieven (of in de groothoekstand van een zoomobjectief) zul je overigens altijd vertekening zien.



3. Scherpte: om dit te testen gebruik ik vaak de cijfers op een kalender die tegen de muur hangt. Maar eigenlijk kun je alles met strakke vormen gebruiken. Zelfs een bakstenen muur voldoet, de korreltjes moeten haarscherp zijn. Zet de camera op statief, stel het diafragma in op f8 en gebruik een draadontspanner of de zelfontspanner om beweging tijdens het indrukken van de ontspanknop te voorkomen.


Soms is de scherpte wel goed, maar ligt deze net voor of net na het onderwerp waarop je hebt scherpgesteld. Dit kun je testen door een liniaal onder een hoek van 45 gr. te fotograferen. Zet de camera weer op statief, kies een zo groot mogelijk diafragma en stel zorgvuldig scherp op een van de millimeterstreepjes. Ligt de scherpte op de verkeerde plek? Meestal is dan niet de lens maar de camera de boosdoener. Bij sommige camera's kun je dit zelf corrigeren, camera's die deze mogelijkheid niet hebben kunnen je laten bijstellen door de reparatiedienst van je cameramerk. Op


http://focustestchart.com/focus21.pdf vind je een mooie kaart om te testen of je camera last heeft van front- of backfocus, met een uitleg over hoe dit in z'n werk gaat.


4. Chromatische aberatie (kleurschifting). Dit geeft gekleurde randjes rond onderwerpen die gefotografeerd zijn. Om dit te testen fotografeer je een onderwerp met veel contrast (takken van een boom tegen een heldere lucht bijvoorbeeld). Kleurrandjes vallen dan gelijk op.


5. Bouw. Naast de optische kwaliteit is natuurlijk ook de bouw van een objectief van belang. Bij een objectief met een plastic bajonet moet je bijvoorbeeld veel voorzichtiger zijn bij het wisselen van het objectief. Voor iemand met één objectief is dit natuurlijk van minder belang dan voor iemand die vaak van objectief wisselt. Let er overigens bij het wisselen van objectieven altijd op dat de camera-opening naar beneden gericht is, zodat er geen stof in de camera kan dwarrelen.


Een schuifzoom trekt meer stof naar binnen dan een draaizoom, dus met een schuifzoom is het risico van stof op de sensor groter.

Let ook op de minimale instelafstand. Dat is de afstand die minimaal nodig is tussen de camera en het te fotograferen onderwerp om nog scherp te kunnen stellen. Als deze b.v. 1.75 meter is en je bent zelf 1.65 meter, dan moet je op een krukje gaan staan om een onderwerp op de grond te kunnen fotograferen....


6. Brandpuntafstand. Wat wil je fotograferen? Voor wildfotografen is een telelens onontbeerlijk, landschapsfotografen zullen een groothoeklens in hun tas willen, insectenfotografen een macrolens en portretfotografen een matige tele.


Ga je voor kwaliteit kies dan voor een vast brandpunt of een zoomobjectief met maximaal 3 x zoom. Zoals bijvoorbeeld de 24-70 of 70-200. Bij meer dan 3 x zoom neemt de kwaliteit van de lens namelijk af. Ga je voor gemak kies dan bijvoorbeeld een 18-200 of een 28-300 objectief. Dat voorkomt dat je steeds van objectief moet wisselen.


7. Lichtsterkte. De lichtsterkte geeft het maximale diafragma aan dat kan worden ingesteld. Het hebben van een 2.8 objectief en een 5.6 objectief kan het verschil maken tussen het wel of niet kunnen maken van een foto. Natuurlijk kan het verhogen van de ISO soulaas bieden, maar het risico van ruis ligt op de loer.


8. Stabilisatie. Bij Nikon heet het VR, bij Canon IS, ieder cameramerk geeft er z'n eigen naam aan. Voordeel van stabilisatie in het objectief is dat je langer uit de hand kunt blijven fotograferen. Het gaat bewegingsonscherpte tegen. Bij sommige merken zit dit overigens in de camera!


9. Zonnekap. Te vaak zie ik cursisten lopen met een objectief zonder zonnekap. Het zal niet direct de keuze van het aan te schaffen objectief bepalen, maar het is wel handig als het er bij zit. Zo niet, dan moet het er in ieder geval bij te bestellen zijn. Een zonnekap voorkomt flare (een waas over je foto en/of diafragmavlekken) door invallend licht en misschien wel net zo belangrijk: het biedt bescherming tegen krassen op je lens!


Ik heb met deze aandachtspunten niet de intentie gehad om volledig te zijn, maar hopelijk biedt het jullie een handvat bij de aanschaf van een nieuw objectief!













zondag 6 november 2011

Herfstfotografie

De herfst is natuurlijk een van de mooiste seizoenen om natuurfoto's te maken. Maar waar moet je allemaal om denken? Een aantal tips.








1. Zet de witbalans eens op bewolkt. Geel gekleurd blad komt dan veel beter uit! Doe dit alleen als er niet ook blauwe lucht op de foto komt. Die wordt namelijk met de witbalans op bewolkt ook geler. De mooie blauwe kleur verdwijnt daarmee.



2. Gebruik een polarisatiefilter. Daarmee verdwijnen de reflecties van (natte) bladeren en worden de kleuren veel dieper. Daarnaast helpt het tegen het strooilicht van de nu laag staande zon.



3. Zet de kleurruimte op AdobeRGB. AdobeRGB heeft een groter bereik en legt daardoor de rode en gele herfstkleuren beter vast. Fotografeer dan wel in 16 bits om vloeiende kleurovergangen te behouden. Laat je de foto's afdrukken bij een afdrukcentrale die geen AdobeRGB aan kan (de meeste)? Zet de foto dan na bewerking weer om in sRGB, 8 bits. Dan blijven de kleuren nagenoeg gelijk omdat andere kleurnummers aan de kleuren gehangen worden. Erg technisch verhaal (zal er binnenkort een apart blog aan wijden), maar het werkt wel! Laat je de kleuren in AdobeRGB staan, dan is het risico dat de kleuren er op de afdruk fletser uit zien dan op het beeldscherm.



4. Na een heldere nacht met lage temperaturen is er 's ochtends vaak mist. Erg sfeervol. Vroeg op dus!



5. Vergeet in de herfst ook niet de paddenstoelen te fotograferen!