maandag 29 juni 2015

Drie veel voorkomende misverstanden in de fotografie


Misverstand 1: Om bewegingsonscherpte te voorkomen, moet je bij lange sluitertijden de spiegel opklappen

Sla de fotografieboeken er op na. Kijk op internet. Praat met gerenommeerde fotografen. Overal hoor je verkondigen dat je bij het gebruik van lange sluitertijden de spiegel op moet klappen.  En toch ben ik zo eigenwijs om te beweren dat dat onzin is…..

Vanwaar dat ik deze boude uitspraak doe tijdens o.a. de workshop Lange sluitertijden in Zeeland? Omdat ik met logisch nadenken tot de conclusie kwam dat de korte tijd dat de spiegel trilling in de camera geeft, bij een sluitertijd van bijvoorbeeld 4 minuten echt geen invloed kan hebben. De tijdsduur dat de camera trilt is dan maar ca. 1% van de totale sluitertijd. Om mijn theorie te staven, nam ik de proef op de som.

Wat bleek? Het opklappen van de spiegel blijkt gemiddeld genomen zinvol te zijn bij sluitertijden die liggen tussen de  1/200 en  4 seconden. Bij snellere sluitertijden is er onvoldoende tijd om met trilling de scherpte te beïnvloeden, bij langere sluitertijden is de trillingstijd maar een fractie van de totale sluitertijd.

Waar de grens precies ligt, is afhankelijk van het soort fotografie. Bij macrofotografie en bij gebruik van een telelens die met de gondel op het statief staat, ligt de grens anders (1/200) dan bij gebruik van een groothoeklens (1/30). Ook het soort statief wat je gebruikt is van invloed. Hoe steviger het statief, hoe minder trilling.

Conclusie: zet je je camera met een matige telelens erop op een stevig statief, en fotografeer je met een sluitertijd die langer is dan 4 seconden, dan heeft het opklappen van de spiegel geen zin. Door een minder stevig statief, een langer brandpunt e.d. kan dit verschuiven, ik houd voor de zekerheid 10 seconden aan. Onderstaande foto werd gemaakt met een belichtingstijd van 30 seconden. Zonder vooraf de spiegel op te klappen dus.


Misverstand 2. Hoe meer pixels hoe beter

De camerasensor is opgebouwd uit een heleboel “photosites”, in de volksmond “pixels” genoemd. Hoe groter de pixels op de sensor zijn, hoe meer licht ze op kunnen vangen. Bij een sensor waarop 14 miljoen pixels zitten, zijn de pixels groter dan bij een sensor (van dezelfde grootte) waarop 36 miljoen pixels zitten. Immers: als je meer pixels op hetzelfde oppervlak kwijt wilt, zullen die pixels kleiner moeten zijn, anders lukt het niet.  

Bij iedere sensor is er sprake van een ‘basis ruissignaal’. Meestal wordt dit wel overstemd door het signaal wat de sensor/pixel afgeeft nadat er licht op gevallen is. Maar als er heel weinig licht op de sensor/pixel valt omdat die pixel heel klein is, kan het zijn dat het basis ruissignaal boven het door het licht veroorzaakte signaal uit komt. Dat is de omstandigheid dat je ruis op de foto ziet.

Logische conclusie is dan ook dat een sensor met kleine pixels een foto met meer ruis op zal leveren. En dat een even grote sensor met 36 MP dus meer ruis zal geven dan een sensor met 14 MP. Al kan het verschil wel wat verminderd worden door de ruisreductie die de camera uitvoert.

Meer pixels is dus niet altijd beter. Ja, je krijgt er scherpere foto’s door. Als je altijd in goede lichtomstandigheden fotografeert ben je met meer pixels dus in het voordeel. Maar als je wel eens met minder licht fotografeert (zoals ik laatst in een congrescentrum deed) en flitsen niet mogelijk of ongewenst is, dan kun je beter een camera kiezen met wat grotere pixels op de sensor. Zodat de je ISO wat hoger kunt zetten zonder gelijk tegen een ruisprobleem aan te lopen.

De foto hieronder van minister Blok maakte ik met de ISO op 2000. Met een camera met een fullframe sensor en maar 16,2 MP daarop. Grote pixels dus die veel licht op kunnen vangen. Waardoor de ruisprestaties bijzonder goed zijn.


Misverstand 3. Pas als je in de M-stand fotografeert, ben je een goede fotograaf

Ik werd gebeld door de moeder van een voorheen enthousiaste hobby fotograaf. Of cursisten bij mij ook in de M-stand moesten fotograferen. Nee, dat hoeft niet, maar vanwaar die vraag?
Na wat doorvragen bleek haar zoon een cursus gedaan te hebben bij een fotograaf die vond dat zijn cursisten in de M-stand moeten fotograferen. Waarmee haar zoon alle lol in fotografie verloren had.

Een week later kwam de zoon bij me voor een privéles. Cadeautje van z’n moeder. We gingen samen op pad en fotografeerden met de camera op sluitertijdvoorkeuze voor bewegende onderwerpen zoals  wielrenners, en op diafragmavoorkeuze bij portretfoto’s en landschapsfoto’s.
De volgende dag belde z’n moeder me helemaal blij op. Haar zoon had weer lol in fotografie!

De M-stand is nuttig in een aantal situaties. Bij flitsen met de flitsers van de camera af, staan zowel de flitsers als de camera bij mij op manueel. Of bij bijvoorbeeld het fotograferen van een onderwerp in wisselende lichtomstandigheden, dus afwisselend zon en wolken. De automaat zal dan steeds de belichting aanpassen en dat is niet altijd wat je wilt. 

Voor het overige: als ik de camera op sluitertijdvoorkeuze zet en kies voor een sluitertijd van 1/1000 bij het fotograferen van rennende honden, dan kiest de camera daar een diafragma bij. Laten we zeggen f8. Afhankelijk van de gekozen ISO-waarde. Zet ik de sluitertijd in de manuele modus op 1/1000 bij diezelfde ISO-waarde, dan draai ik aan het diafragmawiel tot de belichtingsmeter in het midden staat.  Geen twijfel mogelijk: ik zal op f8 uit komen. Ik heb er alleen langer over gedaan om de juiste belichting te vinden. En kan dus mijn kans op een mooie foto daarmee verspeeld hebben.

Ik hoor jullie denken: maar wat als ik wil over- of onderbelichten? Dat moet toch wel in de M-stand? Nee hoor, daarvoor heeft iedere camera de functie “belichtingscompensatie”. Meestal als +/- knopje te vinden bovenop of achterop de camera, soms in het menu.

Dus: bewust kiezen voor de M(anuele)-, S(luitertijd)- of A(perture)-stand maakt je tot een goede fotograaf. Klakkeloos op de M-stand fotograferen niet.

Dit jonge wilde zwijntje is gefotografeerd met de camera op sluitertijdvoorkeuze: 1/30 seconde. De ISO stond op 400. De camera bedacht er zelf een diafragma bij van 13. Maar dat is volkomen onbelangrijk. Een diafragma van bijvoorbeeld 8 had hetzelfde resultaat gegeven. Scherptediepte was hier niet van belang. De juiste sluitertijd kiezen en snel het moment pakken wel . Vandaar dat ik in dit geval niet de M-stand gebruikte maar sluitertijdvoorkeuze.


Ik wens jullie allemaal een heel fijne en fotogenieke vakantie toe!