zondag 15 maart 2015

Tips voor het fotograferen van het noorderlicht

Wat een geluk hadden we! Tijdens ons verblijf in Lapland zagen we drie keer het noorderlicht. En dat moest natuurlijk gefotografeerd worden! Maar hoe doe je dat, het noorderlicht fotograferen?

Allereerst is het van belang om een goede locatie te kiezen. Dat wil zeggen een locatie met weinig strooilicht en met iets op de voorgrond. Noorderlichtfoto’s zonder voorgrond worden gauw saai!
En dan is het afwachten. Is er voldoende activiteit? Is het onbewolkt? In de eerste week dat we in Lapland waren zagen we drie maal noorderlicht. In de tweede week was er wel activiteit, maar was het bewolkt. En dan zie je dus niets…..

Stel dat je geluk hebt en dat het noorderlicht te zien is. Hoe maak je daar dan foto’s van? Een goed statief is belangrijk (image stabilisatie uit zetten!). Liefst een statief met isolatie om de poten zodat je het vast kunt pakken zonder dat je vingers er aan vast vriezen. Een goedkope oplossing daarvoor: CV-buis isolatie om de poten.

Verder: gebruik een groothoeklens en verwijder het UV-filter en andere filters. Dit kan vignettering en rare kleuren en lichtkringen veroorzaken. 



Dan de camera-instellingen (op manueel):


De sluitertijd zet je op 15-25 seconden. Langer dan 25 seconden is niet aan te raden, omdat de sterren dan streepjes in plaats van puntjes worden. Daarnaast worden de mooie noorderlicht explosies dan wazige lichtbanen en dat is niet wat je wilt.

Het diafragma zet je op 2.8 – 5.6, al naar gelang de hoeveelheid licht die er is. Let er op dat de grootste opening vignettering kan geven. Daarbij is een net iets kleinere opening handig als je de voorgrond ook nog scherp op de foto wilt hebben.

De Iso zet je op 200-1600, ook weer afhankelijk van de hoeveelheid licht en de camera die je gebruikt. Met een fullframe camera kun je meestal hogere iso-waardes gebruiken zonder last te hebben van ruis. Stel de iso liefst zo laag mogelijk in, maar bedenk dat diafragma en sluitertijd meer bepalend zijn voor het uiteindelijke resultaat. Soms beweegt het noorderlicht bijvoorbeeld zo sterk dat je de beweging moet ‘bevriezen’ door een korte sluitertijd te gebruiken. Dan heb je dus een hogere iso-waarde nodig. Evt. kun je dan de ruisreductie in je camera aan zetten, maar ik fotografeer in RAW en doe dat liever achteraf in de RAW-converter.

Vaste waarden voor sluitertijd, diafragma en iso zijn niet te geven, omdat de intensiteit van het noorderlicht varieert. Begin met Iso 640, f4 en een sluitertijd van 15 seconden. Bekijk dan hoe de foto er op het LCD-scherm uitziet en check ook vooral het histogram! 
Een voorbeeld: onderstaande foto maakte ik met iso 400, f4 en 20 seconden.
 


Zet de witbalans op daglicht (of op automatisch als je in RAW fotografeert, omdat je het dan achteraf aan kunt passen).

De afstandsinstelling (manueel) kan in principe op oneindig gezet worden (niet voorbij het oneindig-teken draaien!). Kijk wel op je LCD-scherm (inzoomen) of deze instelling goed is. Bij een onjuiste scherpstelling worden de sterren geen scherpe puntjes maar wattige bolletjes. 

Soms werkt de instelling op oneindig niet goed en moet je toch op een planeet scherpstellen.
Eventueel door in te zoomen op Live view. Beter dit in het begin goed zetten, dan een reeks mislukte
foto’s. Kijk uit dat je na het scherpstellen niet meer aan de scherpstelring komt...

Mocht je een keer dichtbij scherp willen stellen omdat je bijvoorbeeld je partner op de foto wilt zetten
voor het noorderlicht, doe dit dan handmatig (AF uit dus). Menig foto van mij is mislukt omdat
mensen de AF aan hadden staan en het rode scherpstellicht op de bomen op de voorgrond scheen. Die
rode streep ze je vervolgens terug op mijn foto. Kijk maar eens naar dit Timelapsefilmpje wat ik

Overige tips: 
Verlaag de helderheid van het LCD-scherm. Zo wennen je ogen beter aan het donker. En val je anderen niet lastig met hinderlijk licht.

Gebruik een zonnekap om bevriezen van je frontlens te voorkomen.

Een draadontspanner of afstandsbediening gebruik je voor sluitertijden van langer dan 30 seconden, dus als de sluitertijd op “Bulb” staat. Of bij kortere sluitertijden om bewegingsonscherpte te voorkomen. Omdat de sluitertijd hier korter is dan 30 seconden kun je ook werken met de zelfontspanner om bewegingsonscherpte te voorkomen. Zet die dan op 2 seconden. 


Wat ik zelf gedaan heb (zit niet standaard op alle camera’s, soms moet je er dus een extra hulpstuk voor kopen), is de camera op interval zetten. Na 2 seconden werd steeds weer een nieuwe foto gemaakt met een belichtingstijd van 15 of 20 seconden gemaakt. Ook leuk om er achteraf een timelapse van te kunnen maken! 
Extra en belangrijk voordeel is dat je door op deze manier te fotograferen rustig de tijd hebt om van het spektakel te genieten. Wel zo af en toe de interval even stopzetten om de belichting te controleren….
 


Het is belangrijk dat je je toestel goed kent. Als je alles nog uit moet zoeken terwijl het noorderlicht aan de hemel verschijnt, ben je echt te laat. Neem evt een heel
  klein zaklampje mee als je camera geen knop verlichting heeft. 
Tip: bij Stapfoto zijn prima fotografiecursussen te volgen om je camera te leren kennen! Kijk op
www.stapfoto.nl

Natuurlijk zijn ook de algemene aandachtspunten van het in koude omstandigheden fotograferen van belang. Zie mijn vorige blog hierover. Denk daarbij aan het dragen van aangepaste kleding en handschoenen, het warm houden van de batterijen, etc.